Kontext
Op bedrijven met Vleeskuikenouder dieren is het van belang om de hennen en hanen in een optimale conditie te brengen om veel bevruchte broedeieren te produceren. Hennen die niet in de juiste conditie verkeren zullen niet alleen minder eieren leggen maar deze eieren zullen dan ook minder vaak bevrucht zijn.
Objectives
A possibility of getting hens and roosters active is by offering insects. Chickens are fond of insects and will exhibit much feed-oriented behavior. At the same time, the roosters will show more desirable and complete mating behavior due to all the activity in the litter. This is expected to result in more fertilized hatching eggs. The research question is whether by offering insects in the litter in the last hours of the light period, more desirable mating behavior is shown in broiler chickens and therefore more fertilized hatching eggs are produced.
Objectives
Een mogelijkheid om de hennen en hanen op een actieve manier het strooisel in te krijgen is door het aanbieden van insecten. Kippen zijn dol op insecten en zullen veel voergericht gedrag gaan vertonen. Tegelijkertijd zullen de hanen door alle activiteit in het strooisel meer gewenst en compleet paargedrag gaan vertonen. Dit zal naar verwachting resulteren in meer bevruchte broedeieren. De onderzoeksvraag is of door het aanbieden van insecten in het strooisel in de laatste uren van de lichtperiode er meer gewenst paargedrag bij vleeskuikenouderdieren wordt vertoond en hierdoor meer bevruchte broedeieren worden geproduceerd.
Activities
The introduction of insects takes place in two identical stables. Insects will be introduced in one shed and not in the other. Activity and mating behavior will be observed around the time the larvae are provided. In addition, fertilization rates, embryonic development and egg hatching will be monitored in both stables. Various specialists are called in to monitor the effect in production results and animal behavior: veterinarian, hatchery specialist, rearing specialist, feed advisor and breed advisor.
Activities
De introductie van insecten vindt plaats in twee identieke stallen heeft. In de ene stal zullen insecten geïntroduceerd worden en in de andere stal niet. Activiteit en paargedrag zullen worden geobserveerd rondom het tijdstip dat de larven verstrekt worden. Daarnaast zullen bevruchtingspercentages, embryonale ontwikkeling en uitkomst van de eieren worden gevolgd in beide stallen. Om het effect te monitoren in productieresultaten en diergedrag worden diverse specialisten ingeschakeld: dierenarts, broederij specialist, opfokspecialist, voeradviseur en rasadviseur.
Project details
- Main funding source
- Rural development 2014-2020 for Operational Groups
- Rural Development Programme
- 2014NL06RDNP001 Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3)
Ort
- Main geographical location
- Noord-Overijssel
EUR 260 644.00
Total budget
Total contributions from EAFRD, national co-financing, additional national financing and other financing.
Contacts
Project coordinator
-
Bert Veldsink - pluimveebedrijf Veldsink VOF
Project coordinator
Project partners
-
Aeres Hogeschool en Van Hall Larenstein
Project partner
-
Aviagen en Broederij Lagerwey, Wadudu, Katoele subsidie experts
Project partner
-
VIAS, ForFarmers, Poultry Plus, Avecur
Project partner