Kontext
Structurele problemen in de maisteelt (nitraatuitspoeling, verlies bodem organische stof, afname biodiversiteit en bodemdegradatie) vragen om een structurele oplossing zoals de ondergrondse strokenploeg als vorm van niet-kerende grondbewerking welke specifiek is ontwikkeld voor de maisteelt. Belangrijk mestvraagstuk voor Drenthe blijft: hoeveel N komt er vrij, hoeveel moet nog worden bijbemest en welke machineaanpassingen testen om tot herbicidevrije teelt te komen?
Objectives
Cultivation aspects (in particular fertilization) of the underground strip team have been further developed, with comparable corn yields as with traditional plowing. The aim is that this measure is better embraced by dairy farming. This has the social advantage: less nitrate leaching, better preservation of organic matter and soil structure and improved water regulation.
Objectives
Teelttechnische aspecten (m.n. bemesting) van de ondergrondse strokenploeg zijn verder uitgewerkt, met vergelijkbare maisopbrengsten als met traditioneel ploegen. Streven is dat deze maatregel beter door de melkveehouderijpraktijk wordt omarmd. Dit heeft als maatschappelijk voordeel: minder nitraatuitspoeling, beter behoud van organische stof en bodemstructuur en verbeterde waterregulatie.
Activities
● System innovation maize cultivation by maintaining undergrowth to achieve emission reduction of N;
● further development of a machine for underground plowing which ensures soil preservation and inhibits mineralization);
● improvement of soil quality and soil biodiversity;
● recording more C;
● improvement of climate adaptation (water regulation);
● through-seeding possibility.
Activities
● Systeeminnovatie maisteelt door handhaving ondergewas om zo tot emissiereductie van N te komen;
● doorontwikkeling van een machine voor ondergronds ploegen welke zorgt voor zodebehoud en mineralisatie remt);
● verbetering van bodemkwaliteit en bodembiodiversiteit;
● vastleggen van meer C;
● verbetering van klimaatadapatie (waterregulatie);
● door-zaaimogelijkheid.
Project details
- Main funding source
- Rural development 2014-2020 for Operational Groups
- Rural Development Programme
- 2014NL06RDNP001 Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3)
Ort
- Main geographical location
- Zuidwest-Drenthe
EUR 123 643.00
Total budget
Total contributions from EAFRD, national co-financing, additional national financing and other financing.
Project keyword
1 Practice Abstracts
End result
In this two-year study, several aspects of maize cultivation with the underground strip plow (OSP) were examined in comparison with spading. In terms of dry matter yield, no difference was found in the first test field, but there was in the second test field. A possible explanation for this is the difference in base and NLV between the two plots. In trial field 1, fertilization did not give maize additional yield, an indication that fertilization on grassland with a high NLV has no added value. On the plot with a low NLV, when using less intensive tillage, such as OSP, the effect of slurry is necessary to achieve the yield level of spading without fertilizer.
There was a clear difference in the water infiltration rate: with OSP it was twice as great as with spading. In addition, the number of worms was four times higher. Together with leaving the bottom structure of the top layer intact, this would be a logical explanation for the difference in water infiltration. It was remarkable that no differences were seen in the soil structure between OSP and spading. A possible explanation here is also the difference in earthworms that have kept the soil at OSP airy with their activity.
The results of 2 years of research together show that when the correct preparations are carried out, the underground strip plow achieves comparable maize yields as the conventional turning tillage operations such as spading. Fertilization is not necessary on old grassland with a high nitrogen-supplying capacity (NLV) from the soil, but can be compensated for an equal yield for younger grassland or at a lower NLV with slurry.
Eindresultaat
In dit tweejarige onderzoek werden verschillende aspecten van maisteelt met de ondergrondse strokenploeg (OSP) onderzocht in vergelijking met spitten. Qua droge stof opbrengst was in het eerste proefveld geen verschil gevonden, in het tweede proefveld wel. Een mogelijke verklaring hiervoor is het verschil in grondslag en NLV tussen beide percelen. Bij proefveld 1 gaf bemesting geen mais meeropbrengst, een indicatie dat bemesten op een grasland met een hoog NLV geen meerwaarde heeft. Op het perceel met een laag NLV is bij gebruik van minder intensieve grondbewerking, zoals OSP, het effect van drijfmest wel noodzakelijk om het opbrengstniveau van spitten zonder mest te halen.
Bij de waterinfiltratie-snelheid was er wel een duidelijk verschil te zien: bij OSP was deze tweemaal zo groot ten opzichte van spitten. Bovendien was het aantal wormen viermaal zo hoog. Samen met het intact laten van de bodenstructuur van de toplaag zou dit een logische verklaring zijn voor het verschil in waterinfiltratie. Opmerkelijk was dat er in de bodemstructuur geen verschillen zijn gezien tussen OSP en spitten. Een mogelijke verklaring is hier ook het verschil in regenwormen die met hun activiteit de bodem bij OSP luchtig hebben gehouden.
De resultaten van 2 jaar onderzoek samen laten zien dat wanneer de juiste voorbewerkingen worden uitgevoerd, de ondergrondse strokenploeg vergelijkbare maisopbrengsten haalt als de conventionele kerende grondbewerkingen zoals spitten. Bemesting is op oud grasland met een hoog stikstof leverend vermogen (NLV) uit de bodem niet nodig, maar kan voor jonger grasland of bij een lager NLV met drijfmest worden gecompenseerd voor een gelijke opbrengst.
Contacts
Project coordinator
-
Henk Pol / Melkveebedrijf Linthorst
Project coordinator
Project partners
-
Mts. Dunning Sijne
Project partner