Kontext
Door directe opvang van mest en urine in ammoniakarme vloeistof (‘aav’) afkomstig van de kalvergierbewerkingsinstallaties (kgbi’s) van de Stichting Mestverwerking Gelderland (SMG) wordt de ammoniakemissie uit de kelder aanzienlijk beperkt door verdunning van de stikstof (met name het totale ammoniakale stikstof, of TAN). Deze veelbelovende brongericht maatregel wordt in dit project toegepast, geoptimaliseerd en gevalideerd voor stallen metmet ondiepe (0,60 m) mestkelders onder de dieren, met (open) overloop naar een verdiept (tot 2 m) gedeelte onder de centrale gang
Objectives
Source-oriented measures are preferable to end-of-pipe solutions because of their positive impact on barn climate and livestock health. Collecting manure and urine in low ammonia liquid, with regular replacement during the round, reduces barn ammonia emissions by 50% or more. Continuous monitoring and validation measurements are crucial for national recognition within the Ammonia and Livestock Regulation.
Objectives
Brongerichte maatregelen zijn de voorkeur boven ‘end-of-pipe’-oplossingen vanwege hun positieve invloed op het stalklimaat en de gezondheid van vee. Het opvangen van mest en urine in ammoniakarme vloeistof, met regelmatige vervanging tijdens de ronde, vermindert de ammoniakemissie uit de stal met 50% of meer. Continue monitoring en validatiemetingen zijn cruciaal voor landelijke erkenning binnen de Regeling Ammoniak en Veehouderij.
Activities
n veal calf farming, there is a diversity of barn designs and particularly basement depths. Roughly this is:
Deep cellars (manure storage for 2 rounds; 1 year): 1.25 - 2.0 m depth
Semi-deep cellars (manure storage for 1 round; ½ year): 0.60 - 1.25 m depth
Shallow cellars, with open or closed overflow to a sunken area under e.g. the central corridor
Other basement designs.
The present project focuses on the third group, i.e. with shallow (indicative: 0.6 m) basements with a deepened section (approx. 2.0 m) under the control corridor. This concerns a significant (at least 30%) proportion of the calf houses.
Activities
In de vleeskalverhouderij is sprake van een diversiteit aan staluitvoeringen en met name kelderdiepten. Ruwweg is dit:
- Diepe kelders (mestopslag voor 2 rondes; 1 jaar): 1,25 – 2,0 m diepte
- Half-diepe kelders (mestopslag voor 1 ronde; ½ jaar): 0,60 – 1,25 m diepte
- Ondiepe kelders, met open of dichte overloop naar een verdiept gedeelte onder bijv. de centrale gang
- Overige kelderuitvoeringen.
Het onderhavige project richt zich op de derde groep, d.w.z. met ondiepe (indicatief: 0,6 m) kelders met een verdiept gedeelte (ca. 2,0 m) onder de controlegang. Dit betreft een aanzienlijk (tenminste 30%) deel van de kalverstallen.
Project details
- Main funding source
- Rural development 2014-2020 for Operational Groups
- Rural Development Programme
- 2014NL06RDNP001 Plattelandsontwikkelingsprogramma voor Nederland 2014-2020 (POP3)
Ort
- Main geographical location
- Veluwe
EUR 255 778.00
Total budget
Total contributions from EAFRD, national co-financing, additional national financing and other financing.
Ressourcen
Contacts
Project coordinator
-
Stichting Mestverwerking Gelderland
Project coordinator